Metors

 

Mijn vader is een klein mannetje met veel fut. Hij heeft veel beroepen.
Bij ieder nieuw broertje nam hij er een nieuw beroep bij. Zo heeft hij nu negen beroepen. Zijn voornaamste beroep is dat van beurtschipper en alle mensen noemen hem "schipper Jan". Ook als hij met zijn vrachtwagen rijdt noemen ze hem toch "schipper". Met die wagen doet hij voor de dorpers boodschappen in Hoorn en Alkmaar . Het is een dichte wagen getrokken door een span Russische ketten. Als hij "Shujob" roept trekken ze en roept hij een lang aangehouden "R" stopt de wagen.
Naast de kettenwagen heeft hij drie vrachtboten die hij z'n metors noemt. Sommige zaterdagen liggen alle drie schuiten thuis aan de wal.
We wonen aan de ringvaart bij de schippersbrug. De steiger voor ons huis heet de haven. Het is een rijk gezicht onze metors in de haven.
Het zijn een Renes, een Kromhout en een Deutz-Brons. Ze dragen de namen Admiraal I, Admiraal II en Admiraal III naar admiraal Wassenaar van Obdam.
Metors zijn duur om te kopen maar de Deutz-Brons kocht hij voor een habbekras. Ze heette toen nog "Alida Maria".
Na thuisvaart bleek de schuit vergaan van wandluizen. Om die krengen te verdelgen moest al het houtwerk weggesloopt en gezuiverd worden en de dan lege ruimten moesten worden uitgezwaveld. Voordat het houtwerk weer op z'n plaats terug kon moesten de kleren van de werkmensen verbrand worden. En zo werd de Alida Maria nog een dure. Maar het was onze mooiste metor, de enige met een witte salonroef achterop en met een echte stuurhut. De beide andere schuiten hebben geen stuurhut en hebben maar een klein roefje onder het voordek. Die roefjes zijn toegankelijk door twee kleine eiken deurtjes. Die deurtjes zitten onder een houten opstandje dat afgedekt is door een zinken schuif.
Achter die deurtjes leidt een klein trapje naar het roefje. Door koperen patrijspoortjes in de wanden komt wat daglicht binnen. Het meeste daglicht komt binnen door de koekoek midden bovenop het roefje.
Jongens uit het dorp komen op zaterdagmiddag vaak naar de metors kijken. Als ze geluk hebben mogen ze in de machinekamers kijken.
Mijn grote broers die schipper op de metors zijn laten opschepperig wel eens zien hoe je een motor aan gang moet brengen. Een motor aanslaan is niet zomaar wat. Je moet de gloeilampen oppompen een aansteken, ze op de gloeikop richten. Je moet de vetpotjes aandraaien of de smeerolieglaasjes bijvullen. En als de gloeikop roodgloeiend staat met veel kracht het vliegwiel met een ijzeren stang door zijn compressie drukken. Een indrukwekkend gebeuren met vuur en lawaai, niet ongevaarlijk.
Maar de roefjes blijven dicht alsof er iets te verbergen is. Alleen met de buurmeisjes doen m'n grote broers niet moeilijk. De meisjes mogen wel in de roefjes. Maar ze gaan nooit door de deurtjes naar binnen. Ze laten zich door de koekoek naar beneden zakken. Zo'n koekoek is erg nauw maar m'n broers helpen. Die trekken beneden aan hun benen. De rokjes stropen op en soms knapt een jarretel. De meisjes proberen dan niet te giechelen want als mijn vader dat hoort wordt hij erg kwaad. "Daar heb je die giechelkonten weer" roept hij dan, holt naar de steiger en stuurt die rotmeiden naar huis.
De roefjes zijn gezellige kamertjes met banken, een bed en een schoorsteenmanteltje. De wanden zij versierd met prentjes van meisjes. "Blote filmkollen" noemt m'n moeder die prentjes.
Ik ben trots op mijn broers die zo heel anders zijn dan de gewone jongens uit het dorp. Ze zijn ook heel anders gekleed vooral zondags. Zondags dragen ze een donkerblauwe schipperspet versierd met een gouden ankertje. De petten hebben een klep van lakleer. Ze dragen een zwart of donkerblauw lakens jasje met een dubbele rij glimmende knopen. Hun broeken zijn gestreept zoals de broek van de burgemeester of van een man die trouwen gaat. Dan hebben ze nog lakschoenen en zèlfs glacéhandschoenen. Zo zien ze er uit als admiraals.

Wim Wester, 1984

Fragment uit: "Morgen ga ik naar Berlijn", op 13 maart 1984 verschenen als privé uitgave in een oplage van ca. 6 stuks gelijmde A5 kopieën van het op A4 formaat getypte manuscript.
In april 2018 in druk verschenen, zie Morgen ga ik naar Berlijn.

schilderij schipperij wester obdam
De drie beschreven "metors", de Admiraal I, II en III en de beschreven "haven". Op de brug staat schipper Jan Wester en op de achtergrond zien we het ouderlijk huis van Wim.
Dit schilderij is in 1981 in opdracht van Wim Wester aan de hand van oude foto's gemaakt door de Engelse amateurschilder G. Stone.
Admiraal I

De Admiraal I (met witte kajuit), 1 april 1940. Links Neli Wester, rechts Jan Jonker. Mogelijk zijn de twee meisjes tussen hen Riet en Annie Wester.

Morgen ga ik naar Berlijn Wim Wester
Voorzijde van "Morgen ga ik naar Berlijn" van Wim Wester, uitgave 1984