Laatste sigaar

(Bij het overlijden van schipper Jan Wester)


Mijn vader was stervende, ik werd naar huis geroepen.
Toen ik in de sterfkamer kwam riep hij blij: "Daar is mijn zoete lieve Joostje." Geen zweem van twijfel in die woorden. Voor hem was ik zijn priesterzoon, zijn trots.
Een paar uur later nam hij nog een verse sigaar en voor zich heen dromend zei hij: "De buren zullen nu wel zeggen dat schipper Jan dood is."
Toen gaf hij zijn sigaar aan moeder Marijtje af, drukte iedereen tot afscheid de hand en legde zich te sterven.

 

Sigaar en man doofden tegelijk
de sigaar was uit, de man een lijk
Pijp, sigaren, maag en vrouw
waren z'n zwakte en z'n trouw.

Hij was ook schipper, had drie schuiten
en voor de dorpers reed hij vracht,
schiep boeten, hekken, heggen, straten
en als vader ook veel kroost
dan nog zuurkool die moest stinken
en keutelgroene schapenkaas
Had het druk heel zijn leven
speelde over alles mild de baas.

Na 'n halve eeuw liefhebbend sloven
stierf hij aan kanker in z'n bed
en omringd van al zijn lieven
zei hij "ik was er nog maar net."

Als zijn ogen doofden
werd zijn gelaat feeëriek
fluisterde hij opgetogen
"Ik zie Jaap en hoor muziek."

Wim Wester, 1984

Fragment uit: "Morgen ga ik naar Berlijn", op 13 maart 1984 verschenen als privé uitgave in een oplage van ca. 6 stuks gelijmde A5 kopieën van het op A4 formaat getypte manuscript.
In april 2018 in druk verschenen, zie Morgen ga ik naar Berlijn.

In het boek noemt Wim Wester zich Joost Weiste.
Vader Jan Wester overleed op 18 december 1934. De in het gedicht genoemde Jaap is de een jaar eerder overleden zoon.

Morgen ga ik naar Berlijn Wim Wester
Voorzijde van "Morgen ga ik naar Berlijn" van Wim Wester, uitgave 1984
Boodschap
Boodschap in boek Wim Wester